Ubud, Lovina & Nusa Lembongan - Bali
Het zit er bijna op. Na een weekje chillen op Bali, stappen we morgen in het vliegtuig voor de lange reis naar huis. De tijd is voorbij gevlogen, al lijkt het tegelijkertijd alsof we al een eeuwigheid onderweg zijn. We hebben dan ook weer ongelooflijk veel moois gezien en gedaan. Cultuursnuiven in Yogyakarta, de zon zien opkomen bij de Bromo vulkaan, om 5u in de ochtend een berg opklauteren om het wonderlijke Ijen Plateau in volle glorie te aanschouwen en op een scooter het zwoele Bali doorkruisen.
De afgelopen maand was bijna een aaneenschakeling van fantastische momenten, maar natuurlijk was niet alles even leuk. Wat we vast niet gaan missen zijn de smerige hotels waarin we soms hebben geslapen, mie en nasi goreng (en alle overige gerechten met de woorden ‘mie' en ‘nasi' ), de niet al te fris uitziende gaten in de grond die dienst doen als toilet, tien uur durende busreizen over hobbelige zandpaden, de eeuwige vraag ‘Yes, hello, where are you going?' en het voortdurend aangestaard, dan wel uitgelachen worden. Dit alles weegt natuurlijk niet op tegen de vele dingen die we wel gaan missen. De lieve, vrolijke mensen, hun ongecompliceerde levensstijl, de overweldigende natuur, elke dag zon, het uitzicht vanaf de top van een vulkaan, de geur van wierrook, ultieme vrijheid en nog zoveel meer.
Bali is trouwens echt een paradijs met duizenden tempels, golvende rijstterrassen, felgekleurde bloemen en tropische stranden. Het is ook een mystiek eiland waar de religie letterlijk op straat ligt. Elke ochtend worden er offermandjes van bamboeblad met bloemen, rijst, snoepjes en fruit neergelegd voor de ingang van huizen, winkels en bij tempels om de geesten te eren en gunstig te stemmen.
We hebben afgelopen week het hele eiland op een scooter doorkruist, te beginnen in het kunstenaarsstadje Ubud. Hier werd meteen duidelijk dat Bali veel meer is ingesteld op toerisme dan Java. Alles is duurder (betaalden we de afgelopen weken ongeveer €2,50 voor een maaltijd, hier zijn we minimaal het dubbele kwijt), het eten is gevarieerder, de hotels zijn mooier (we logeren in het oh zo fijne Bumi Muwa hotel, gloednieuw en dus reuze goedkoop) en de wegen zijn keurig geasfalteerd. Dat betekent ook dat je schrikbarend veel toeristen tegenkomt die je eerder aan de Costa Brava zou verwachten (op Crocs, wijde hemden over veel te dikke buiken, fles bier in de hand, sjokkend van eetcafé naar terras) en dat was wel even wennen. Maar als je het eiland beter leert kennen, kom je ook op plekken die nog heel authentiek en bijzonder zijn.
Onze tijd in Ubud hebben we ten volle benut. De eerste dag zijn we maar meteen naar Monkey Forest gegaan, een heilig bos aan het einde van onze straat, waar ongeveer 340 makaakaapjes in vrijheid leven. Leek leuk, totdat ik werd besprongen door een aap (ja, alweer), die besloot op z'n gemakkie de haren uit mijn hoofd te gaan trekken. Arjan heeft ‘m een serieuze knal met een tas moeten geven, voordat hij beledigd afdroop. Later bleek dat ik nog geluk heb gehad; een jongen die we in het strandplaatsje Lovina ontmoetten was in Ubud op straat aangevallen door een verdwaalde aap uit Monkey Forest en tot bloedens boven zijn oor gebeten (hij zat dus meteen vast aan een reeks tetanusinjecties wegens gevaar voor rabiës, auw).
Sowieso waren deze apen een stuk minder schattig dan ze op het eerste oog leken. Ze pakten alles waar ze met hun grijpgrage vingers bij konden. Tassen werden doodgemoedereerd leeggehaald, waterflessen opengedraaid en leeggedronken en tegen iedereen die zijn spullen durfde terug te claimen, begonnen die kleine etters gevaarlijk te grommen. De olifanten die we de dag erna in het reservaat Safari Park bezochten, waren godzijdank een heel stuk relaxter. Verder hebben we natuurlijk ook lekker doelloos door de stad gewandeld, leuke bandjes zien optreden, urenlang koffiegedronken bij ons favoriete tentje Art Kafe - dat met bloemetjesbehang, gekleurde tafeltjes en kussens deed denken aan Hotel Phranakorn Nornlen in Bangkok - en superlekker gegeten.
Na een dag of vier hadden we alles in en rond Ubud wel zo'n beetje gezien en was het tijd om verder te gaan. Op de scooter zijn we naar het strandplaatsje Lovina gereden, in het noorden van Bali. We hebben ingecheckt bij een hotelletje in de wijk Kalibukbuk dat met een beetje fantasie uitkeek op het strand (voor dat uitzicht moest je wel even op je tenen gaan staan en over de betonnen muur heen kijken, maar goed). Pas toen we 's avonds de badkamer in wandelden, begrepen we waarom we slechts €10 per nacht betaalden. Ik heb na zes jaar in studentenhuizen te hebben gewoond een behoorlijk hoge ranzigheidgraad, maar dit sloeg alles. De volgende ochtend zijn we dan ook meteen op hoteljacht gegaan. En met succes, want nog geen half uur later hadden we een kamer in het nabijgelegen Rini Hotel, voor hetzelfde bedrag, maar met een schone badkamer en zelfs een zwembad.
Natuurlijk hebben we in Lovina een middagje op het strand gehangen en zijn we wezen duiken. Dat was wel weer even wennen na ruim twee jaar, dus de verplichte opfriscursus was geen overbodige luxe. We kregen uitleg over het gebruik van de materialen, moesten onder water een paar oefeningen doen (bril af, mondstuk uit) en zijn toen naar een stukje zee gevaren waar we op bijna twintig meter diepte de mooiste koraalriffen, tropische vissen en schildpadden hebben gezien.
Gisterochtend zijn we teruggereden naar Ubud, scooter ingeleverd en op de boot gestapt naar Nusa Lembongan, een eilandje op ongeveer twaalf kilometer van de badplaats Sanur. Bij aankomst waren we niet al te blij; de zee stroomde tot aan de rand van het dorp, om een paar uur later bij eb een drassige modderpoel achter te laten (euh, wat te doen op een eiland zonder strand?). We zijn dus maar een beetje gaan rondwandelen en kwamen toen ons ultieme toevluchtoord tegen: The Beach Club. Een luxueuze standtent op houten vlonders, met een waanzinnig uitzicht op zee, enorme loungestoelen, ligbedden en zwembad. En daar zitten we nu dus al twee dagen van 's morgens vroeg tot 'n uurtje of 23u 's avonds te genieten van het ultieme zomergevoel. We hebben voor ‘n appel en een ei een kamertje geregeld bij hotel Puri Nusa aan de andere kant van het eiland, maar ontbijten, lunchen en dineren doen we hier, liggend in onze lounchers met een vruchtensapje binnen handbereik.
We gaan nog een paar uur chillen, Bintangs drinken en een goddelijk lekkere visspies van de barbecue eten, tja, en dan moeten we er toch echt aan geloven. Back home.
Lieve allemaal, we vonden het weer te gek dat jullie hebben meegelezen. Hopelijk tot snel in Nederland en natuurlijk over niet al te lange tijd op deze plek als we weer een ander mooi deel van de wereld gaan ontdekken.
Reacties
Reacties
Wat jammer, het laatste verhaal en de laatste foto's van Java en Bali. Einde van weer een mooie reis. Maar wij zijn blij als we jullie weer zien. XX
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}